zondag 9 februari 2020

Bevalt het? Deel 2 (Sam)

Een jaar of 3 later, in mijn baarmoeder bevind zich zoon 2. Ik zit in bad, 20 weken zwanger en hij schopt er levenslustig op los.

Tot nu toe heb ik wederom niet echt zin gehad om na te denken over bevallen, maar hij schopt me wakker. In een blaadje begin ik aan een bevallingsverhaal, het gaat over een thuis bevalling.
En dan stromen er tranen in bad. Meer, steeds meer tranen.
Shit wat is dit!? Die *piep*-hormonen ook altijd!
Maar als, na een tijdje, de huilpartij nog niet over is en ik inmiddels met grote halen zit te snikken, kan ik de hormonen niet de schuld meer geven. 


Beneden snik verder tegen manlief: "Ik moet gaan bevallen en dat kan ik dus helemaal nie-hiet, wheeeee.". Al pratende kom ik er achter dat ik eigenlijk zó jaloers ben op de vrouw van de vlekkenloze thuisbevalling. Daar waar ik het de eerste keer niet eens een optie vond, blijkt het nu een diepe wens om thuis te blijven. Geen pompen, geen grote lampen, geen 20 verschillende gezichten, maar mijn eigen fijne bad/douche, ons coconnetje, dat wil ik. 

Maar, vervolg ik met een snotgezicht; dat kan dus niet want ik ontsluit niet vanzelf, van je boehoehoe. Manlief zegt eerst een poosje niks, en dan; "Jij moet dit écht met je verloskundige gaan bespreken.’. Dat doe ik en gooi ook bij haar, weer huilend, het hoge woord eruit. Ik wil thuis bevallen, maar dat is vast een belachelijk, onverantwoord en egoïstisch idee. 

Mijn verloskundige is er 1 van het lieve en kordate soort. Als een volleerde coach spreekt ze me toe: "Janneke, stop hiermee! Natuurlijk kan dit wel! Je lijf heeft het al eens gedaan en uit de statistieken blijkt dat bij een tweede de kans een stuk groter is dat het nu beter gaat. Wij zijn er, wij kennen je verhaal en we gaan je helpen! En lukt het niet, dan zit je alsnog zo in het ziekenhuis. Ik wil dat je erover na gaat denken hóe je het zou willen en dan hebben we het er weer over!".
Mijn tranen drogen acuut. Mijn overtuiging groeit.
Als zij denkt dat het kan....
En zo gaat het van ingewikkelde wens naar een voldongen feit. Ik ga dit thuis doen. Gevoel boven verstand.


De dagen die volgen denk ik na. Ik ben dol op baden, dus als ik dan toch iets mag willen… En ik wil iets van een cursus, ik wil meer grip dan de eerste keer. Niks het komt als het komt, maar regie nemen. Leer van de miljarden vrouwen die je voor zijn gegaan. En zo zit ik die zaterdag op een yoga matje naar mijn baby, mijn buik en mijn edele delen te ademen. En dat vind ik nog rustgevend ook.
Het stelt me in staat om niet continu in mijn hoofd te zitten stressen en me over te geven aan een diep soort ontspanning, waarvan ik het bestaan niet kende. Puntje voor het verre oosten.

Ik leer dingen die me helpen mijn zwangerschaps- ongemakken te verminderen, de oefeningen helpen ook goed bij migraine en pijn in mijn rug. Ik wordt een Believer. En omdat ik leer dat als iemand je masseert in combinatie met deze ademhaling, dat pijn en stress direct verminderd. Nu moet ik dus nog mijn thuisfront laten mee believen.

“Je moet mee op cursus!” deel ik man mee op een avond in bed. Ik zie wat verwarring (dan wel irritatie) op het gezicht van mijn man gevolgd door (een licht verontwaardigd): “Hoezo!? Ik heb het toch al een keer gedaan!? Was dat niet oké dan!?”
Onder het mom van de regel ‘een zwangere heeft altijd gelijk en zo niet dan toch' stemt hij maar in.
Meevallertje: de cursus blijkt niet zweverig of ongemakkelijk en mijn meneer pikt er zelfs best wat van op en voelt zich ook beter geïnformeerd. Mooi, weer wat beter toegerust voor DE GROTE DAG. Vinkje.
Wachten op die dag die je weet dat gaat komen en waar ik me steeds meer klaar voor voel. Mijn voeten zijn zo dik dat ik me afvraag hoe lang ze het vocht er nog inhouden, alvorens te ontploffen.

2e paasdag, de uitgerekende datum. En dat is nogal een mindfuck, want je weet dat het niks zegt maar je bent er toch al 9 maanden naar aan het uitkijken en je zou het stiekem toch wel eerlijk vinden als het universum je dan gunstig gezind is. Maar er gebeurd die dag natuurlijk niks. Behalve dat de zon schijnt en we een rondje lopen (wat beter kan worden uitgelegd als waggelen en schuifelen), eten ananas en wachten verder. En wachten. En wachten. En wachten.


Die week erna ervaar ik voor het eerst weer een gevoel dat voor het laatst had toen ik nog kind was. Dat iedereen is iets aan het doen is, maar jij verveeld je stierlijk. Dat gevoel van verveling waar je als volwassenen soms naar kunt verlangen te midden van alle to do-lijstjes. Maar het valt me nu tegen, het is niet fijn. Ik voel me niet meer mezelf en mijn geduld is helemaal op. Tot 3x toe beginnen er ook nog eens weeën, die vervolgens ook weer helemaal stoppen… GRR

Zaterdagavond, het is koningsdag. Iets ondernemen, anders dan een tompouce naar binnen schuiven, voelt niet als een optie. Inmiddels ben ik cynisch, dit kind komt gewoon nooit meer.
We kijken bij wijze van afleiding ‘RE-Incarnated', de Netflix docu over rapper Snoop Dogg, meester van de ontspanning’s technieken. Al behoren zijn methoden nu niet tot mijn mogelijkheden, toch val ik relaxed in slaap.


Ik wordt wakker, baby heeft de hik, 2:00 uur. Ik ga naar de wc en voel een wee. Ik ga ervan uit dat het weer vals alarm is om er een uur later achter te komen dat ze blijven aanhouden en toenemen. Ik luister muziek, doe mijn ademhalingsoefeningen, luister mijn hypnobirting cd en voel me uiterst kalm. Op een gegeven moment zegt manlief daadkrachtig; ik bel de verloskundige! "Welnee, niet nodig, het duurt echt ongetwijfeld nog uren!"; reageer ik rustig. Hij belt toch. Ze komt om 4:00 uur; 2 cm ontsluiting en een beetje beschaamd nemen we weer afscheid van haar tot nader order.
05:00. ‘Het is geen wee, het is een golf, hij komt en gaat. Met elke golf ben je dichter bij het ontmoeten van je kindje.’ Aldus de stem in mijn oortje. Ik zit nog steeds helemaal in die flow. Ontspannende mandarijn olie (waar man en verloskundige stuk van gaan; kan me niet schelen) en kaarsjes branden. ZEN. Ademhaling onder controle.
Dan onder de douche. Daar veranderen de golven in serieuze tsunami’s, wat ik, iets minder zen benoem (lees: vloekend schreeuw). Niet meer zo rustig, maar het blijkt met goede reden. 

De verloskundige is terug en samen met manlief veranderen ze in no time de slaapkamer in een serieuze bevallingswellness incl. bevallingsbad. De tsunami weeën zetten door en ik blijk tóch in staat om op eigen kracht te ontsluiten. 


Tussen het gillen van de pijn door voel ik een mix van daadkracht, trots en soms even paniek. Al snel volgen persweeen, en daar ben ik zo blij mee, tot snel, baby! Ik stap in bad en ontspan weer. Iets te veel blijkbaar, want de weeën nemen af. Ik moet uit het bad, want chillen is heerlijk, maar het idee van dit hele gedoe is toch dat die baby er uit komt. Het scenario van een ambulance schiet door mijn hoofd.

Het ‘uit bad gaan’ blijkt trouwens een onderneming waar een gemiddeld bouwbedrijf nog een puntje aan kan zuigen, gezien mijn omvang en staat van zijn. Nadat ik bijna manlief het bad in trek beland ik op bed. De plek waar ik eigenlijk vooral niet zou bevallen. Het is wel prima, als hij maar hier, thuis, geboren wordt.


En dat gebeurd, na nog een uurtje hard werken pak ik om 9:05 zelf uit mijn buik aan; Samuël Jan. Onze tweede jongen. Het voelt zo intens fijn om hem óp mijn buik te hebben in plaats van erin.


Instinctief voel ik dat hij goed gaat. Hij is perfect. Moe maar tevreden vieren we vol trots, zijn eerste dag bij ons.

Terugkijkend op 2 bevallingen: wat een intens verschil. Zo kan het ook. En tegen mijn eigen verwachting (bewuste woordkeuze) in voelt bevallen nu als iets waar je toch enigszins invloed op kunt hebben. Natuurlijk heb je soms ook pech, maar van te voren regie nemen voelt al als winst.  Ademhalingtechnieken, mindfullness zijn echt heel krachtige middelen, zonder die voorbereiding was het ook de tweede keer anders gelopen, daar ben ik van overtuigd. En sinds ik me daar in verdiep en het oefen, brengt het me, ook buiten bevallen om, vaker gevoel van rust, kracht en meer controle over emoties. 
Ik zou willen uitschreeuwen: GA HET PROBEREN! Maar ik begrijp, dat je zelf zoiets moet ervaren voordat het je iets brengt. Het zij je gegund.

Qua zwangerschap en bevallen ga ik het zelf overigens niet nog eens ervaren. Dat hoofdstuk heb ik met de geboorte van Sam afgesloten, iets met stoppen op je hoogtepunt ;-)

Fin!



30 min na de geboorte.
Sam drinkt. 



Bevalt het? Deel 1 (David)

Bevallen. Zo’n onderwerp waar je liever niet over na wilt denken, tot je echt niet anders meer kunt.
Er zijn natuurlijk ook moeders die het fantastisch vinden en uitkijken naar dit moment. Toch durf ik in te schatten dat zij geen meerderheid zullen vormen in het rijk der (aanstaande) moeders.

Ergens in je zwangerschap begint het te dagen. Dat steeds groter wordende wezen in je buik, dat moet er een keer uit. En dat is geen fijn besef, want we weten allemaal dat dit eigenlijk niet past.



'Was ik maar een pinguïn..', verzuchte ik tijdens mijn eerste dracht. Ik keek toen vaak Planet Earth, in de hoop iets van zingeving te vinden in de bedoelingen van moeder natuur.
Omstebeurten op het ei en af en toe even met je vriendinnen op pad. Beetje vissen vangen en over je man en het ei klagen. Heerlijk.
Maar ja, ik ben geen pinguïn. Nee, ik ben een mens. Erger nog; een vrouwtjesmens. Die iets te doen staat wat het meest natuurlijke en tegelijkertijd het meest bovennatuurlijke, surrealistische dat er is. Namelijk: het leven schenken (dat klinkt niet zo pijnlijk).


Baren dus (klinkt wél pijnlijk). Wat bleek, de mogelijkheden zijn eindeloos. Baarbaden, pijnstilling, thuis, ziekenhuis, staan, zitten, liggen, kruk, hypnobirthing, skippyballend etcetera. Door al deze opties, lijkt het haast alsof je zelf niet zo veel hoeft te doen behalve iets kiezen dat bij je past.

De eerste keer kwam ik niet veel verder dan de keuze voor het ziekenhuis (aangezien je dan maar gelijk op de goede plek bent voor als het écht niet blijkt te passen).
Verder had ik het idee (waarschijnlijk door mijn Planet Earth obsessie), dat het allemaal wel zou lopen zoals het zou lopen, aangezien de natuur het zo heeft bedacht. Verdere voorbereidingen leken me niet echt noodzakelijk. 


Het enige dat ik deed was bevallingen kijken op TV. Waarom ik deze zelfkastijding toepaste, weet ik niet zo goed meer. Maar het leek me wel nuttig om wat verschillende scenario’s te kennen ofzo. Misschien om teleurstelling van enige soort te voorkomen.


Bijkomend voordeel was dat ik daardoor wist dat ik sowieso op een zeker moment tijdens de bevalling iets zou gaan denken (en hoogstwaarschijnlijk ook zou gaan schreeuwen) als: ‘IK KAN DIT NIET!!!”.
Ik leerde er ook van dat dit niet betekende dat je het echt niet kon, maar dat het afzien dan juist bijna voorbij zou zijn.

Oh, én ik leerde ervan dat als de arts zegt: ‘Nu moet je luisteren; even NIET persen!’, dat je dit bevel vooral moet opvolgen. Voor je eigen bestwil. Stuur me vooral een PM als je hier vragen over hebt, maar ik licht het hier verder niet toe want ik wil geen nachtmerries op mijn geweten hebben.


En toen, na 39 weken zwangerschap, terwijl mijn man lag bij te komen van een vriendenweekend zonder slaap (en naar zijn belofte zonder al te veel drank), gaf onze zoon ‘s nachts een eerste teken van er uit te willen komen. 
Vreemd genoeg voelde ik me opgetogen. Ik was wel klaar met formaatje walrus en ondertussen heel benieuwd wat de combinatie van onze DNA setjes zou gaan opleveren. Een paar uurtjes later gingen we vol vertrouwen en met opgeheven hoofden richting het ziekenhuis in de stellige overtuiging dat het niet lang ging duren voordat we ons kind zouden ontmoeten. Dat we na een paar uurtjes weer terug naar huis werden gestuurd onder het mom van ‘dit duurt nog wel even’ deed mijn hoofd wel een beetje zakken. Vooral ook omdat de weeën fors toenamen, maar blijkbaar niet zoveel deden.


Terug in het ziekenhuis. Nu zal ik toch echt wel een eindje op weg zijn, probeerde ik optimistisch te denken. 2 CM mevrouw, deelde de arts mee, waar ze (uit meedelijden) nog een halve bij smokkelde. 

Weer een paar uur later. Weeen: ja. Verdere ontsluiting: nada. Douchen, rondjes lopen, puffen, hand fijn knijpen van man, meer puffen en douchen en zijn hand kneuzen; geen resultaat. 

Inmiddels was ik op.  Ik zag niet voor me dat het nog ging gebeuren met die ontsluiting. De arts ook niet want hij deelde mee dat we het anders gingen doen: ruggenprik en wee-opwekkers. Geen overleg, maar een besluit. En dat vond ik zó prima.

En toen na een paar uur soezen, deelde een verpleegkundige me mee dat ik maar eens op mijn zij moest gaan liggen, want dan kreeg ik vast persdrang. En hoewel ik me het totaal niet kon voorstellen dat het nu zover was, bleek dat ze gelijk had.

Ik: “Nu moet ik echt zo nodig naar de WC, en ik mag niet uit bed, HELP.”
"Nee Janneke, je kind komt eraan!.”
"OOOH..."


Alle pompen uit en Janneke ging weer aan. Finally, kon ik zelf iets doen! Alsof ik het al jaren deed, dirigeerde ik een jonge dokter een warm washandje op een niet nader te noemen plek te stoppen en toen deed ik het; ik beviel van onze David Benjamin. Onbeschrijfelijk. 

Kleine David bleek wel beetje geschrokken van deze hele toestand. Voor huilen had hij geen energie, hij kreunde. Ik begreep hem prima. Laat ons maar even.

Maar ze lieten ons niet; de felle lamp bleef aan en ze haalde hem bij me weg voor onderzoek (geen verwijt, want dat leek hen het beste). Oerinstinct diende zich aan. Niet alleen bij mij trouwens, want ook manlief (normaal gesproken best rustig) riep op nogal directe toon: ‘DOE DIE LAMP UIT!’ waarop ik volgde ‘GEEF HEM AAN MIJ; HIJ MOET BIJ MIJ!!’. Nu waren het de artsen die weinig ruimte voelden voor enige vorm van overleg. Braaf ging de lamp uit en werd ons kind op mijn borst gelegd, alwaar hij, na een paar minuten, rustiger begon te ademen en mooi begon te huilen. Ha! Moeder natuur is me toch niet helemaal vervreemd. Ik mag dan wel niet kunnen ontsluiten, maar met mijn moedergevoel blijkt weinig mis.

Wordt vervolgd.



                          14-09-2015: daar ben je dan eindelijk. Zo gewenst!

donderdag 17 oktober 2019

Mothersmilk


Vóór mijn eerste zwangerschap had ik het makkelijk. Ik had immers nog nooit gehoord het begrip ‘borstvoedingsmaffia’. De heftige (met name online-) vete’s tussen moeders die borst dan wel fles gaven waren me vreemd. Een zalige onwetendheid.

In de zwangerschap begon me al wel te dagen dat borst VS fles wel echt ‘een dingetje is’. Bij het eerste consult van de verloskundige krijg je de vraag ‘wil je borstvoeding geven?’. Noem me naïef, maar die had ik niet zien aankomen. ‘Uhm nou laat me eerst maar even dit klusje klaren’, stamel ik, doelend op de zwangerschap (zie ook vorige blog). Maar daar kom je niet mee weg; op een gegeven moment willen ze echt wel antwoord op die vraag. ’Ze’ staat in deze voor; verloskundigen, dokters, collegae, familieleden, vriendinnen; noem maar op. Overigens wel altijd vrouwen, ik herinner echt me niet één  man die het woord 'borstvoeding' heeft laten vallen in die periode. Zij zijn natuurlijk vooral druk met de steeds indrukwekkender wordende omvang van de borsten en kunnen daardoor niet zo goed meer nadenken, begrijp ik ook. Dus is het 100- 0 voor de vrouwen op dit thema. Meestal kreeg je ook alle beweegredenen van moeders waarom zij wel of geen borstvoeding hebben gegeven, soms rustig en zelfverzekerd, soms best overtuigend of bijna dwingend, soms verdrietig en twijfelachtig. Oké dit maakt iets los, zoveel is me inmiddels duidelijk.

Wat dit voor mij betekent, ik heb echt nog geen idee. Ik besluit me maar eens te gaan inlezen. Ik weet dat het, puur biologisch gezien, het beste is voor kindlief om het wel te doen, dat punt is me helder. Maar alle horrorverhalen die ik hoor en lees over tepelkloven, kolven, pijn en borstontsteking maken me op zijn minst gezegd niet echt enthousiast. Een enigszins gezonde en blije moeder lijkt me ook wat waard voor le bébé.
Daarbij komt dat ik mijn borsten tot dan toe alleen voor mijzelf (and a lucky few;) had  en lijkt het me ongemakkelijk om, als je op een gegeven moment weer de behoefte voelt om uit je babycoconnetje te kruipen, overal en publique je borsten tevoorschijn te moeten toveren. So far nog niet echt 1 doorslaggevende motivatie. Ik besluit het er bij te laten en geef de vragende vrouwen het volgende antwoord;  ‘als het lukt, dan geef ik borstvoeding, maar ik denk niet koste wat het kost’.  


Een zondagochtend ergens in het voorjaar van 2015. Het is 11:00, ik kom net uit bed (ELF UUR!? hier duidelijk nog geen moeder, wink). Ik zit met mijn opbollende buik, op de bank een bak yoghurt weg te lepelen, als ik denk ‘jeetje ik zit ineens heel erg te zweten, huh!? Zo warm is het niet…’. Ik registreer 2 ronde natte plekken op mijn t-shirt, op borsthoogte. Is dat!? Ja, dat is MOEDERMELK en best veel ook. ‘WTF, WTF!’ Ik ben nog een paar uur in shock, maar Google zegt dat dit blijkbaar normaal is. Dan snel ik me naar een winkel om borst-maandverbandjes te kopen. Maar echt NOOIT van gehoord, die borstenpads. Oké, blijkbaar heeft mijn lichaam zojuist vast antwoord gegeven op de borstvoedingsvraag. Ik voel me vooral ongemakkelijk.

September 2015. Het was zo ver, na een lange vermoeiende bevalling dient mijn oudste zoon zich aan. En na de eerste overweldigende geluksgevoelens ligt hij op mijn buik en zoekt hij happend naar het witte goud. Goed begin in ieder geval, hij doet wat ie moet doen. Dit doet hij die dag nog een paar keer, maar niet echt krachtig, ik denk dat het goed gaat komen zonder al te veel gedoe (mis!).
Als er na een paar dagen nog geen druppel borstvoeding uit mijn borsten komt, ben ik verward. Hier spelen meerdere factoren in mee:

  • -   Ik vind mijzelf op een gegeven moment in gesprek met mijn borsten: ‘Uhm hallo boobs, toen er nog geen baby was lekten jullie te pas en te onpas melk, en nu ligt dat jochie hier, hongerig te zijn, en doen jullie niks. Ik ben teleurgesteld, ga aan het werk!!’
  • -   De dubbele borstkolf is geniepig mijn leven binnen geslopen en ik voel mijn daar ongelukkig bij. In de spiegel in onze slaapkamer zie ik mijzelf als volgt: een grote lege flubberende buik met een soort van rollade netje erom en maandverband ten grote van een klein continent. Daarboven 2 enorme gespannen kokosnoten met gekke grote bruine (en inmiddelse heel kapotte en zere) tepels met daarop 2 plastic dingetjes die bezig zijn het laatste beetje zelfrespect uit me te zuigen.
  • -  Naast me ligt een rood aangelopen jongetje te krijsen omdat hij intens jaloers is op de positie van het kolfapparaat.

PING! HALLO? IS DIT NU HET ‘NIET KOSTE WAT HET KOST’ MOMENT??

En dan in eens begrijp ik alle commotie en de vete’s op internet. Dit doet heel veel met je. In mijn geval werd mijn nonchalante houding van tijdens de zwangerschap volledig door hormonen in beslag genomen en dacht ik alleen nog maar, nu ik dit allemaal moet doorstaan, gaat het me lukken ook, dus dan inderdaad maar wel koste wat het kost! Maar ik kan me net zo goed voorstellen dat ik had kunnen denken. Pfff ik ben op, ik kan niet meer, mijn kind heeft honger, fles erin, want daar zat ik namelijk ook meerdere keren heel dichtbij. Waar ik dan wel echt verdrietig om geweest zou zijn. Uiteindelijk na 5 dagen afzien, bereikte ik formaat Lolo Ferrari en kwam er melk uit de dames. Kind begreep gelukkig na alle flesjes ook nog wat de bedoeling van die meloenen was. Vreemd iets dus, maar mijn hormonale eigenwijzigheid won het nu. Ook het feit dat mijn kraamzorg en mijn zus me steunde en vertelde dat dit bikkelen er echt bij hoort deed me volhouden. Lang verhaal kort, ik ging borstvoeding geven. Ik nam me voor in ieder geval de kraamtijd en daarna zien we wel.

‘We zien wel’ was niet wat er gebeurde, want eenmaal een borstvoedende moeder, gebeurd er iets met je. Niemand die me dat had verteld, maar je veranderd blijkbaar in een soort van junkie. Je wilt niet meer stoppen. Of het nou komt door die smekende kleine kraaloogjes in combinatie met die kleine handjes die je zo schattig kriebelen tijdens het voeden of puur door de hormonen, ik weet het niet, maar ik gedroeg me een beetje als een verslaafd gekkie. Ik wilde niet meer stoppen en werd een beetje boos als mijn omgeving iets anders dacht. Toen ik vanwege mijn schildklier, na 6 maanden moest stoppen van de arts, was ik zo verdrietig. En hoeveel mensen ook zeggen ‘toch super gedaan, 6 maanden!’ dacht ik alleen maar van boehoeeeeeeehoeee en snihik! Toen ik daar een poosje later zelf op terug keek, was ik in het kamp van de omstanders beland en was ik inderdaad vooral trots. Maar midden in dat proces (of in de hormonen) werkt alles anders en kun je die afstand niet nemen.
En laat ik me nu, 3,5 jaar later weer precies in dat proces bevinden. Mijn omgeving heeft het beste met mij voor en zegt me te stoppen, maar ik wil en kan nog geen afscheid nemen. Wie had het gedacht, ik voed zelfs met het grootste gemak in de Ikea, op het terras in het bijzijn van mijn schoonvader. Had dat 5 jaar geleden tegen me gezegd en ik had je voor gek verklaard. Anyway’s, ik blijf ver uit de discussie’s op internet, want zo blijkt; je kunt zelfs je eigen oordeel niet vertrouwen op dit thema. Je eigen gevoel volgen is toch altijd weer de gouden tip. Daarbij een beetje meer openheid  en nuancering en steun over het geven van borstvoeding dan wel flesvoeding had ik ook fijn gevonden, want wat (ver)oordelen we elkaar veel op dit thema zeg. Bij deze mijn verhaal, wat niks zegt over jouw verhaal, maar wel een uitnodiging is om te het delen, mocht je die behoefte hebben. Ten slotte:




;-) X J



donderdag 20 juni 2019

En de bange bolle walrus

5 x heb ik inmiddels zo'n vers natgepiest staafje met dubbel streepje vastgehouden. 
Dat zegt *ZWANGER*!

De eerste keer dat dit gebeurde voelde ik me zo extreem euforisch dat ik gelijk overdreven voorzichtig auto ging rijden ('Ja, want nu ik zorg niet meer alleen voor mezelf', jubelde ik). 
De euforie hield niet lang stand toen bleek dat zo'n staafje niet per se een blozende baby als eind resultaat hoeft te hebben. Bij de keren die volgde, kwam er een steeds mattere 'eerst zien dan geloven' reactie.

De meest recente keer dat ik over het staafje plas en ik 2 streepjes zie, bel ik  (zoals dat werkt met een falende schildklier) mijn internist. 
Als de assistente me feliciteert aan de telefoon kijk ik achterom of ze het wel tegen mij heeft.  Ja duh! Je staat in je eigen keuken, muts, alleen.  Blijkbaar voel ik echt geen enkele reden waarom iemand me zou moeten feliciteren  op dit moment.

Van de tot nu toe 5 natgepieste staafjes zorgden er 3 alleen maar voor een hoop ellende en werd er bij 1 een daadwerkelijke baby geboren. Dus voor deze staaf zijn de statistieken niet echt in zijn voordeel, zeg maar.

En ook al volgen er in de weken daarna meer tekenen dat het dit keer misschien wél goed zal gaan, ik blijf afwachtend. Mat. Voel me niet blij, eerder somber en vind de positieve houding van anderen lastig. Of beter gezegd, zíj vinden mijn staat van zijn ingewikkeld merk ik. Want als je zwanger bent, ben je blij of op zn minst dankbaar. Punt.

Ondertussen groeit in mij verwarring en schuldgevoel dat ik nu uitzet in 2 punten:
Punt 1. Ik ben nu al een rotmoeder, want de hele wereld is blij en ik dus niet (sorry baby!).
Punt 2. Ik ben ondankbaar want een zwangerschap is nu eenmaal mega bijzonder en iets om heel dankbaar voor te zijn (incl. extreem schuldgevoel naar degene bij wie het niet lukt om zwanger te worden).

Deze 2 gedachten nemen steeds meer ruimte in beslag in mijn hoofd en in mijn lijf. De spanning 
loopt op, waarover ik me dan óók nog eens heel rot voel, want deze stress is natuurlijk niet goed voor de (potentiële) baby.

Op een zeker moment zit ik in de wachtkamer van het ziekenhuis te wachten (tussen vele ogenschijnlijk blije bolle buiken) op een check-up en mijn oog valt op een tijdschrift dat ik normaal gesproken vermijd vanwege alle artikelen die gaan over 'HET BLIJE THEMA'. 
Maar dan lees ik een stukje uit het boek van Vera van Selm: 'Feliciteer hem maar, want ik vind er tot nu toe geen reet aan'. Alleen die titel al. Ik ben op slag verliefd.
Al lezende ontstaat er bij mij dan toch eindelijk een licht euforisch en opgelucht gevoel. 

IK BEN NIET ALLEEN!

Betreffende schrijfster heeft minder redenen om zwanger zijn ingewikkeld te vinden dan ik, maar heeft er een heel boek aan gewijd om duidelijk te maken dat het niet voor iedereen een feest met slingers en ballonnen is. Waar kan ik een fanclub oprichten voor deze vrouw!?
Het hele boek (kocht ik gelijk) was n feest van herkenning en met name de volgende passage vind ik zalig;

"Ik krijg het idee dat iedereen graag wil dat ik blij ben, want zo hoort het. Anderen zien je graag zwanger en blij. En dat snap ik. Het is al niet zo leuk om een droevig iemand om je heen te hebben, maar als die dan ook nog zwanger is... Dan zit je ernaast en dan denk je Nou, nou, nou treurige bosbes, je mag blij zijn dat het is gelukt! Het kind is toch gewenst? Wat zit je je nou aan te stellen! Dat kan ik me ook heel goed voorstellen. Maar ik ben gewoon niet zo licht en vrolijk. En nu zit ik dus in de situatie dat de omgeving steeds heel blij is met mij en mijn zwangerschap, en ik niet.
Ik voel me als een huilend kind op haar eigen verjaardag. Iedereen is blij, er is taart, en dat zet altijd aan tot extra vreugde. Maar zelf ben je alleen maar moe van al die aandacht. Door druk en spanning voel je je niet blij. De angst dat je je eigen feestje aan het verpesten bent, zet uiteindelijk aan tot een huilbui."

Na het lezen voel ik me gesterkt in mijn besluit me niet langer te verzetten of me schuldig of ondankbaar te voelen, maar om begrip te tonen aan mezelf, in de hoop dat mijn omgeving volgt. En zo niet, ook goed. Mijn hoofd komt wat tot rust. Zonder schuldgevoel is het al genoeg gedoe. Opzwellen,  en nauwelijks invloed hebben op hoe het daarbinnen gaat met dat kleine frummeltje waarvan je echt stiekem al wel ontzettend mega veel houdt en dat zo onwijs gewenst is. Juist daarom kun je niet anders dan de boot met gevoelens en hechting afhouden. Want tsja... weet je,  het 
doet gewoonweg ontiegelijk zeer als het mis gaat....

Note to self en moraal van het verhaal; Omarm gewoon maar wat er komt. accepteer je emoties, al zijn ze niet dertien in dozijn of vind je ze lelijk. Verzet je niet, maar vind een weg om te accepteren wat er is. Niet makkelijk maar hoe dan ook, het komt uiteindelijk best goed.

Oja en onthouden voor de volgende afdwaling, je bent nooit t enige gekkie! Er is altijd nóg wel iemand zo raar als jij.


Tot snel, x

Janneke

https://www.bol.com/nl/p/feliciteer-hem-maar-want-ik-vind-er-tot-nu-toe-geen-reet-aan/9200000091585319/?suggestionType=searchhistory&bltgh=h1m4TzUDn3rx4aNCboBDdQ.1.2.ProductTitle



woensdag 23 augustus 2017

Ode aan de man (want die piekeren lekker niet)


Daar staat hij, met zijn lange haar. Broek omgeslagen en tot zijn enkels in de brandig. Hij roept bij ieder ieniemienie golfje ‘wooow! Een vet hoge! Springen!’. Dan springt hij vol overgave over de golf alsof het een mega hoge killer-wave is.
Aan zijn hand een klein blond jongetje dat precies hetzelfde doet. Als ze beiden de golf hebben getrotseerd, juichen ze trots ‘jaaaaaaa’ en bulderen van de lach.
‘Waaa, komt er weer één!’. Het tafereel herhaald zich. Minimaal zo’n 200 keer die middag.

Ik kijk er naar. Dit olijke duo betreft mijn man en zoon. Of nou ja ‘mijn’... Ze zijn vooral van zichzelf natuurlijk, maar we gaan al even met elkaar door het leven.
Nog niet zo lang geleden werkte deze man nog als überstoere buitensport guide in de Pyreneeën. Hij loodste angstige huismoeders en duffe kantoor vaders met hun pukkelige pubers aan een touw langs een berg naar beneden of door de woeste witte golven van een rivier. Van die moeders die ‘s ochtends nog tegen hun man zeiden: ‘nou Herman ik weet niet of ik dat wel moet doen met mijn migraine-nek.’, maar die bij de aanblik van deze bronstige guide toch maar hun inner- Jane naar boven riepen en de berg op gingen. Het type moeder dat ik nooit zou gaan worden overigens, want ik ben (of course) echt veel stoerder. De vaders en pubers natuurlijk stikjaloers op de spierballen en survival-skills van manlief. Hij had aanzien en was in zijn element. Geen berg te hoog, geen rivier te wild voor deze wild boy.

En nu staat hij hier, met dat kleine jochie, mini golfjes te bespringen. De stoere guide heeft plaatsgemaakt voor een toegewijde vader die zijn zoon het gevoel geeft dat ze ‘on top of de world’ zijn door over kleine golfjes te springen. Zijn bergavonturen heeft hij ingeruild voor tijd met ons.
En hij kan dit goed. Het maakt hem ook echt geen klap uit dat dit ogenschijnlijk minder cool is dan echte woeste golven trotseren in een boot. Sterker nog, hij is er totaal niet mee bezig. Hij is vooral heel trots omdat hij vader is van dat jochie met dat guitige snuitje.

Dan ik. Die ochtend hees ik mezelf in mijn bikini, om vervolgens de stukken bonus-ik (achtergebleven postnatale vetrolletjes incl putjes) uitgebreid te bekritiseren en te bedenken dat ik als niet-moeder toch we en heel stuk slanker, knapper en stoerder was. Festivals, concerten, katers, bergbeklimmen; ik was ervan.
Nu snijd ik stukken meloen, smeer bergen boterhammen met pindakaas en ga met fietstassen vol emmers en schepjes naar het strand. En dat alles op een tijdstip waarvan ik vroeger niet eens wist dat het bestond. Alle awesomeness is echt uit me verdwenen. Als ik niet oppas, koop ik straks ook nog een bakfiets en Crocs. Deze gedachtegang kán mijn dag gaan beheersen: ik schroom het strand op te gaan want ik lijk te dik in mijn bikini. We moeten wel een beetje op tijd huis zijn ivm het eten. Ik ben bezorgd of ik zoonlief wel genoeg heb ingesmeerd, te drinken heb gegeven en of ie niet verzuipt met zonder zwemdiploma…..
OMG, zie je wel! De ultieme bevestiging dat ik een nu toch echt een mutserige, suffe, overbezorgde, onaantrekkelijke huismoeder geworden ben!

Maar het gebeurd niet.
Want ik wandel door het leven met die man daar in de golfjes. Ik besef me, door hem, wat voor een onwijze sukkel ik ben door me hier mee bezig te houden. Alsof hij door niks te zeggen, tegen me zegt: ‘Hallo daar, lekker belangrijk allemaal!’.
Maar hè, wat hij kan, dat kan ik ook. Ik kan de onzinnige gedachtestroom ook gewoon nu bij het grof vuil zetten en het loslaten. Doei!

Ik heb bovendien echt wel iets veel beters te doen met mijn tijd. Namelijk op het strand zitten. Zoete stukjes meloen eten. Kleine slokjes witte wijn nippen uit een plastic camping bekertje. De tijd vergeten. Kijken naar die die twee daar in de zee. Kusjes geven in nekjes die proeven naar zout en zonnebrand. Me laten overspoelen door een gelukzalig gevoel. Ik ben druk om, misschien wel de minst coole, maar grootste gelukkeling op dit strand te zijn!


donderdag 20 juli 2017

No no, no, no, no, no (there is a limit)


Ja, ik moet aan de bak. Het ‘nee, nee, nee’ jaar (?) is namelijk echt begonnen. Het blijkt trouwens niet alleen ‘NEE’ te zijn wat de klok slaat. Het verschijnsel presenteert zich in vele variaties. Denk aan:

  • ‘NOU!’ of erger ‘NouhouHOU!’
  • ‘mama niet doen!’
  • Mij slaan/schoppen/knijpen
  • Dingen (kapot) gooien
  • Armpjes stellig over elkaar doen en een pruillip trekken, vaak gevolgd door huilen
  • Op de grond liggen en huilen (dan wel krijsen)

Van mijn moeder hoorde ik, lang voor ik zelf moeder werd, al dramatische verhalen over haar peuter die al krijsend de potten jam uit het supermarkt-schap op de grond sloeg. De reden van het onoverkomelijke leed was waarschijnlijk iets als; moeder was ‘zo dom’ om in de haast ZELF een zakje zuurkool in het karretje te leggen in plaats van de peuter in kwestie het te laten aanpakken. Sja, dan vraag je er ook om, nietwaar.  
Overigens; natuurlijk was ik niet deze peuter, maar mijn zus. Mocht u het zich afvragen.  
Ha! Dat gaat mij mooi niet gebeuren. Ik heb besloten om in deze periode gewoon niet met mijn kind in een supermarkt te komen, makkelijk zat. Is het niet zalig dat we in een tijdperk leven waarin we zulks gewoon kunnen laten thuisbezorgen!? Och, onze arme moedertjes toch.

Mijn supermarkt- vermijdend gedrag voorkomt wel een paar ongemakkelijke zweetmomenten (inclusief priemende ogen en afkeurende blikken van anderen, stel ik me zo voor). Maar helaas. Het geeft me geen richtlijn hoe om te gaan met deze periodieke driften.
Omdat ik best een professionele moeder ben (referentie; ikzelf), heb ik me voorbereid op deze fase.
Ik heb gelezen over strafplekjes (wat vroeger dé manier was en waarvoor je nu pek en veren krijgt). Over consequentie. Over rust bewaren. Over negeren. Over begrip en troost tonen. Over voorbeeld gedrag.

En hoewel er in allemaal natuurlijk een kern van waarheid in zit, hielp deze literatuur studie mij eigenlijk niet direct. De methodieken spreken elkaar ook vaak tegen. En belangrijker, ze passen niet altijd bij me. Ik kan (net als zoonlief) best fel zijn. Dan behoort rustig blijven terwijl dreumes al krijsend speelgoed naar je hoofd gooit niet áltijd tot je competenties. Oh, en dus kun je voorbeeldgedrag ook gelijk wegstrepen. Straffen en negeren voelt niet goed. Dat komt bovendien niet overtuigend over en zoonlief ruikt natuurlijk meteen dat ik het niet meen.
En dus ging ik nadenken wat wel bij me past. En ook; wat bij mijn kind past. Dat is voor iedereen anders. En er zit (nog steeds!) geen boekje met methodieken of een gebruiksaanwijzing aan de navelstreng. Dat vogel je gewoon zelf maar uit als moeder.


Ik vond mijn heil in een theorie die ik in mijn werk in de ouderenzorg gebruik, namelijk; persoonsgerichte zorg. Het gaat te ver om dit hier helemaal uit te leggen, maar kort samengevat: er zijn veel raakvlakken in hoe de hersenen van mensen met dementie en die van peuters werken. En in hoe je hen iets duidelijk maakt of leert. Maar ook in wat hen boos of verdrietig maakt (en hoe je hiermee omgaat).
Ik geef een voorbeeld; je wilt ontzettend graag iets doen, maar je kunt het nog niet (of niet meer). Bijvoorbeeld omdat je lijf(je) niet doet wat je wilt. En de mensen om je heen kunnen je er niet bij helpen, omdat je hen niet kunt duidelijk maken wat je wilt, want ook spraak/ de taal heb je niet onder controle. Of ze hebben überhaupt niet eens door dat je iets heel graag wilt. En soms gebeurt dit je wel tig keer op een dag.
Als je dit beredeneert vanuit een gezond volwassen brein; kun je je al best voorstellen dat dit enorm frustrerend is.
Als je je er dan ook nog bij bedenkt dat het gedeelte van hun brein, namelijk dat wat bij ons primaire emoties remt, nog niet (of niet meer) goed werkt, kun je je voorstellen dat dit uiteindelijk leidt tot ‘primaire’ uitingen van boosheid. Of te wel huilen, gillen, stampen.

En wat blijkt, door me meer te verdiepen in de oorzaak van het nijdige gedrag van mijn dreumes, word ik kalmer. Ik begrijp hoe het komt, dus ik heb alleen daardoor al meer geduld. Hoe fijn is dat. Dit betekent ook dat ik er beter mee om ga. Ik laat hem even razen, maak hem duidelijk dat ik snap dat hij gefrustreerd is, maar ben ook assertief in dat hij dan geen dingen kapot hoeft te maken of anderen pijn mag doen. En dan natuurlijk afsluitend; een kus of een knuffel. En dan samen iets leuks doen om de gedachten te verzetten. Zodat ik weer kan zien dat dreumesen en peuters eigenlijk echt de aller-aller schattigste wezentjes op aarde zijn. 
En natuurlijk lukt het niet altijd om er goed mee om te gaan. Dan pas ik het volgende principe toe: loop heel  erg langzaam achteruit, kijk de dreumes absoluut niet in de ogen en hoop vervolgens op het beste...  
PS wat ook helpt (is mijn ervaring): ’s avonds, als het kroost vredig ligt te slapen (het liefst onder het genot van een glaasje droge witte) aan je man vertellen wat er is gebeurd en er dan samen smakelijk om lachen en nog even bij ‘m/d’r kijken. Maar ach, waar helpt dat nou niet bij!?

Keep calm and mother on!

X


zaterdag 8 april 2017

Hashimoto is GEEN Sushi.

Ik ben dus ziek. ZO. Dat is er uit.
Lange tijd heb ik mezelf dat labeltje niet willen geven. Ik vond het te stom, te onhandig en sowieso veel te weinig Rock 'n Roll.

Maar zoals het vaak gaat in het leven, maakt iets negeren de zaken zelden beter. Op een dag slaat de bitch die realiteit heet je namelijk gewoon keihard in je gezicht. En zo geschiedde het. Tijd  om hardop tegen mezelf (en jullie) te zeggen waar het op staat.

Ziekte van Hashimoto. Het klinkt als een stuk All you can eat - Sushi. Maar ja, dat is het dus niet, zoals de blogtitel je doet vermoeden.
Het heeft in zoverre met eten te maken dat iets in mijn lichaam heeft besloten om mijn schildklier 'op te eten'. Eigenlijk zit er dus een soort van kannibaal in mijn lijf. En de dokters weten eigenlijk niet zo goed waarom die 'Hannibal de Kannibaal' daar zit en hoe ze  die  creep een mondmasker op moeten zetten.


En dat is vrij onhandig. Want die schildklier heb je best wel heel erg nodig. Hij zorgt er (onder andere) voor dat je soepel beweegt, lekker in je vel zit, het niet te warm of te koud krijgt en baby's kunt maken. Je vraagt je, al lezende, misschien af waarom ik dit topic op mijn mama blog plaats. De reden is simpel. Het moet er uit.
En met campers (het andere blog) heeft het in ieder geval geen zak te maken. Met het moederschap des te meer. Ik verklaar mezelf nader.
 

Waar was ik? Juist; baby's maken. Het klinkt als een leuke activiteit.
En als dat allemaal een beetje goed lukt is dat het ook wel.
En dan doel ik met name op het bevruchtingsproces. Zonder in details te treden, want mijn moeder leest dit ook.
Maar er zijn ook situaties waarin baby's (proberen te) maken niet zo leuk is. Omdat dat om welke reden dan ook, moeilijk is.


Bij ons was het dus moeilijk. En ook al ontwikkelden manlief en ik allerlei creatieve interventies (...), na 2 miskramen en een jaar proberen was de meeste lol er wel van af.

Achteraf bleek mijn schildklier de boosdoener. Hannibal de kannibaal (Hashimoto) was er overigens toen nog niet.
Mijn schildklier was toen alleen nog maar een lui stuk vreten, die hoogstwaarschijnlijk al rond mijn puberteit had bedacht dat het vooral niet nodig is om al te hard te werken.
En dat zorgt dus voor allerlei vage problemen. Ook op het baby-maak gebied. Algemeen bekend, zo weet ik nu. Maar de artsen waar ik destijds kwam en ikzelf waren jammer genoeg niet op de hoogte van dit fenomeen.
Alsof iedereen al jàààren shopt bij de meest fantastische betaalbare fashiondesigner ever en jij kende 'm niet eens! Nou ja, misschien niet de beste vergelijking, maar hé ik probeer ook maar wat.


Uiteindelijk werd er iemand wakker. Een hele slimme dokter. Toen ik behandeld werd voor mijn passieve klier bleek ik toch in staat een baby te maken (en dan ook nog eens de allerleukste van de hele wereld!).
Happy end, zou je denken. En dat van die baby is, zonder twijfel een wonder te noemen. Dat is echt maximaal de bom.
Echter kwam toen (getriggerd door de zwangerschap) Hannibal de Kannibaal binnensluipen.
Ik was moe, slapeloos en op een gegeven moment behoorlijk in de war. Nou denk ik dat iedere kersverse moeder die emoties wel eens doormaakt.

Bij mij was het alleen zo erg dat de verloskundige dacht dat ik misschien wel een postnatale depressie aan het ontwikkelen was.
En hoewel ik zelf helemaal niet de behoefte had om mijn baby in een doos op zolder te zetten en al dacht dat het mijn schildklier was, geloofde niemand mij.

Uiteindelijk besloot ik na een paar maanden tobben,  tussen de paniekaanvallen door en omdat ik vanwege de gewrichtspijn mijn baby niet meer op kon tillen, het ziekenhuis serieus te gaan stalken.
Tegen de tijd dat er daar iemand op reageerde, was mijn schildklier helemaal gestopt met werken. Hannibal had ondertussen echt de tijd van zijn leven en peuzelde zijn buikje lekker rond.

'Jij bent een echte auto-immuun vrouw.' vertelde de dokter mij.


Ik besloot dat als een compliment op te vatten, liet mij nog een paar maanden lekprikken door de bloedzusters, slikt braaf mijn pilletjes en pakte de draad van het leven weer op. Dat was dat.
Vanaf nu was ik gewoon weer ik. Geen zielig hoopje meer.
Een vrouw met een serieuze baan, de mooiste baby van de wereld en een knappe man. Niks aan het handje en gaan.

Dat lukte allemaal aardig. Overlevingsmechanismen zijn toffe dingen.
Ook al ben je te moe om jezelf te douchen en heb je angstige en depressieve gedachten; als je wilt kun je de hele wereld laten geloven (incl. jezelf) dat je 'on top of the world' bent. Niks aan doen, gewoon doorgaan. Hannibal IS ER NIET.


Of toch wel? Voel je hem al aankomen lezer?
Wel dus. Hashimoto en andere schildklieraandoeningen blijken niet altijd opgelost met alleen pilletjes. En ook niet met die toffe overlevingsmechanismen. Deze ziekte blijft af en toe 'opvlammen'. 

En dan zijn er nog problemen die men 'restklachten' noemt. En hen negeren of je er tegen verzetten vinden die restklachten supergaaf. Dan gaan ze lekker extra irritant doen.
Omdat restklachten echt te ongezellig zijn om verder toe te lichten op mijn blog, laat ik het hier verder bij.

Nu heb ik dus besloten mijn Hannibal de kannibaal aardig te gaan vinden. Ook al vreet ie soms stukjes schildklier. Samen met de dokters hoop ik er achter te komen wat hij nodig heeft om een klein beetje relaxed te blijven. En ik accepteer hem, in de hoop dat hij het dan minder kick vind om stukjes schildklier te vreten.
Dit gaat betekenen dat ik op sommige vlakken iets minder Rock 'n Roll ben, mijn gezin en mijzelf voorop zet, overdag tukjes doe, heel regelmatig leef en vaker 'nee' zeg.


En terwijl ik dat opschrijf besef ik me dat als ziek zijn betekent dat ik dat allemaal kan, ziek zijn dan dus eigenlijk onwijs Rock 'n Roll is.

https://www.schildklier.nl/hypothyreoidie/klachten-hypothyreoidie/hashimoto





 




zaterdag 7 januari 2017

Insta-mam

Instagram. Hét medium om je grootste trots ten toon te stellen aan de maatschappij. The Pride Rock van de grote mensen wereld.

Ja, natuurlijk, ook ik maak me er schuldig aan. Het grootste deel van mijn IG foto's betreft mijn pup (wat hij daar trouwens zelf van vind hoor ik nog wel eens als hij puber is...).

Uit onderzoek blijkt dat we allemaal best gevoelig zijn voor de continue stroom van mooie en vrolijke plaatjes die er voorbij komen op sociale media. Dat we daar bewust of onbewust toch allemaal een tikkie onzeker (of zelfs minder gelukkig )van worden.

En aangezien niets menselijks mij vreemd is, heb ik daar ook wel eens last van. Sinds ik me daar bewust van ben gaat het al een stuk beter. Tegenwoordig laat ik me niet meer zo maar kisten door moeder-accounts die baden in perfectie. Met hun verse baby's en engelachtige peuters die met een vredig lachje in hip gematchte pastelkleurige kledingsetjes de camera in loeren. 


Mijn wenkbrauw fronst bij het aanzien van een heel account vol met alleen maar van dit soort plaatjes. Bij sommige moeders zie je iedere dag meerdere posts en vraag ik me serieus af, hoe komt dit tot stand!?
Baby's  bijvoorbeeld. Die zijn toch niet doen op het gebied van fotogeniek-heid!? 1 echt schattig lachje op foto kost je minimaal een uur aan gekke bekken & geluidjes boven de box. En dan wel met een hele dure camera en korte sluitertijd. En dan nog 1000x klikken en een portie geluk hebben.
En vervolgens op je gemak het enige gelukte shot zoeken tussen alle mislukte terwijl je kind ligt te krijsen door al dat geflits en van de honger? Zie je het voor je? O ja, en dan natuurlijk nog wel even bewerken, want kotsvlekken, nee daar houden we niet van op Insta.



En dan dreumesen en peuters. Hoezo kun je als moeder überhaupt meer dan 1 onbewogen foto hebben van je spruitje!? Ik weet niet hoe het bij jullie zit, maar als mijn 1 jarige zijn ogen open heeft, dan speelt hij. Hard en intensief.
Voor een minuut of 3 stilzitten zijn toch minimaal 2 inentingen of een dubbele oorontsteking nodig.
En bij dat spelen wordt hij meestal (heel) vies en gaan dingen (heel erg) kapot. Pastelkleuren zonder vlekken zijn mission impossible. Net als een gestyled en opgeruimd huis. Blijkbaar eten de kinderen op die accounts geen besjes en waxinelichtjes op van de salontafel.

Anyways. Ik weet natuurlijk best dat achter de extreem perfecte pagina's vaak een commercieel belang zit. Dat die moeders iets verdienen met hun plaatjes. Geld of een goed imago.
Zij maken dankbaar gebruik van onze onzekerheden. 'Koop dit hippe truitje en ook jouw huishouden wordt flawless. Heus!'


Noem me een dromer, maar toch zou ik hen willen vragen, doe eens wat terug voor je klandizie. Gewoon af en toe ook 1 krijs of kots vlekken foto. Of een selfie van jou als je het ook even allemaal niet meer weet. Omdat het 17.30 en is je kroost jengelt en honger heeft. Als je huis ontploft is en je koelkast leeg.

En vertel me ook alsjeblieft dat je jouw kinderen niet het grootste gedeelte van de tijd gebruikt als perfecte paspopjes. Maar dat ze gewoon ook kunnen spelen, knoeien, klei eten, soms van banken afvallen en regelmatig huilen.

Gewoon omdat dat aardig is voor ons, mede-moeders. Om ons te helpen niet onbewust depressief te worden.
En vooral omdat imperfectie ook bij het leven hoort.
En omdat niet perfect eigenlijk toch ook minder saai en in ieder geval een stuk echter is.


Vast bedankt!

 


 

zaterdag 8 oktober 2016

Het moederlijf

Haat-boosheid-ontzag-verbazing-acceptatie-dankbaarheid.
Ik beweeg me de afgelopen 32 jaar tussen deze emoties heen en weer als het gaat om 'het lijf'.

Emoties als verbazing en schaamte liepen, als beginnende puber, geleidelijk over in haat. Dit omdat ik nooit tevreden was met hoe het er uit zag. Dat iedereen dit totaal onnodig vond, veranderde mijn beeld niet. Het beeld dat in mijn hoofd zat was namelijk heel anders dan dat van mijn omgeving. Na een flinke innerlijke strijd en met de nodige uurtjes therapie werd mijn beeld realistischer. Ik begon het lijf-uiterlijk gelukkig ook allemaal wat minder belangrijk te vinden. Er was acceptatie.

Een aantal jaar later, toen mijn kinderwens een hoogtepunt bereikte en er een periode van miskramen en niet zwanger worden volgde, won de boosheid het. Dat ik een chronische ziekte aan mijn schildklier ontwikkelde, hielp ook niet echt niet mee. Het lijf werkte niet zoals ik wilde en ik kon dit niet beïnvloeden.

Uiteindelijk, mede door de zwangerschap, maakte mijn boosheid plaats voor ontzag. Mijn lijf bouwde een nieuw mens, hoe was het mogelijk!? De 20(+) kilo die ik aankwam interesseerde me geen snars. Ook alle bijbehorende kwalen en ongemakken slikte ik voor zoete koek. Als het mensje in mij maar gezond en wel op de wereld zou komen.

Bevallen zorgde daarentegen wel weer voor vertwijfeling. Was het diepe ontzag van de afgelopen 9 maanden wel terecht?
Want als er mij geen wee opwekkers waren toegediend, lag ik volgens mij nu nog steeds te ontsluiten.
Maar goed. Eenmaal een gezond jochie in mijn armen regeerde er toch vooral ontzag.

In de dagen daarna overheerste verbazing. Met witte kool in je bh is de Pamela Anderson look die je (boezem-technisch) hebt ontwikkeld toch niet echt wat je er van te voren van had gehoopt. Pij-hijn!
Vriendinnen en ik hadden in de kraamweken de volgende gedachten:
Ga ik ooit nog seks hebben? Ga ik nu alsnog dood? Dit komt sowieso nooit meer goed.
En ook: Ah, dus zo voelt het dus als je wordt:

A. overreden door een trekker/vrachtwagen/trein. En dat het voertuig daarna in z'n achter-uit nog een keer over je rijdt.
B. verkracht door een olifant
C. je een Mona pudding bent die uit de koelkast is geflikkerd... En vervolgens door iemand in de hoek wordt getrapt.

Maar wat blijkt. Met de meeste van ons kwam het (gemiddeld een jaar later) toch nog aardig goed. Oké, springen bij een concert van Skunk Anansie levert een natte onderbroek op en je borsten zijn gesmolten en verdrietig. En toch kan ik zeggen dat van alle emoties die ik koester jegens het lijf, ik toch het meest vaak dankbaar ben.

En gelukkig is er ook nog de man. De man die, als hij je in je nakie ziet, opperst blij roept 'hé, lekker blote tieten!'

Of ze nou hangen of niet.

woensdag 14 september 2016

Wat gek, 1 jaar, and that brings it all back...

Het is zover. Het eerste jaar zit er op. Ik knijp mezelf nog maar eens, is het echt zo!?
Ja dus. De slingers hangen, cadeau is in huis, traktaties zijn gefröbeld.
Niet dat zoonlief er iets om geeft, hij is gewoon lekker aan t rondscharrelen en totaal onbewust van alle tumult.
Zo'n eerste verjaardag draait eigenlijk stiekem ook niet echt om het 1 worden. Het draait om reflectie.

Ja heus, ik heb het zelf opgemerkt de afgelopen weken.

Tijdens werk of het boodschappen-opruimen, doken ineens, ongevraagd en onaangekondigd, flarden op van een jaar geleden.

Van de walrus die ik me voelde, jaloers op een slanke joggende dame in het park, omdat ik er van overtuigd was dat ik dat echt nooit meer ging kunnen. 

Herinneringen aan de spanning, rondom de totale onwetendheid van wat mij en ons te wachten stond op het gebied van bevallen. Aan reële en irreële angsten voor rupturen, keizersneden, gênante momenten, een niet gezonde of een extreem lelijke baby. 


Tijdens het opbergen van de penen en de prei schieten beelden van de bevalling in mijn hoofd. Die afschuwelijk trage bevalling die tegelijkertijd ook het meest prachtige moment in mijn/ons leven was. Binnen 24 uur ging ik van clichématig roepen dat ik dit toch echt niet zou kunnen en dat ik -überhaupt echt geen idee meer had waarom we dit toch ooit wilde- naar een bizar sterke oerkracht van 'ik kan dit kind baren dat ga ik nu doen ook'! En terwijl ik baarde bleek ik ook nog in staat zijn tot het maken van grappen (dat pinguïns het toch eigenlijk wel een stuk beter geregeld hebben en vast ook grappigere? dingen die ik echt niet meer weet, bedankt endorfine!).

Fragmenten poppen binnen van het moment dat we 'ineens' dan toch papa en mama waren van wat ik toch echt als het allermooiste kind ooit bestaan ervaarde (als ik nu, zonder stijf te staan van hormonen, sommige foto's zie, zie ik eigenlijk best veel gelijkenis met E.T. maar dat ter zijde).
En dat ik daar, op dat moment, overspoelt werd door een gevoel, waarvan ik nog steeds geen idee heb hoe ik het moet omschrijven. Een oer-verbond. Zoiets? Nou het voelde in ieder geval geweldig. En dat doet het nog steeds. Zelfs  nu de hormonen zijn ingedaald en zelfs als we het allemaal even niet meer weten, moe zijn of druk zijn. Dan nog popt dat gevoel heel vaak op, plop.

En daar zit ik dan, lege boodschappen tas in mijn hand en een traan op mijn wang. Ik ben een week-moederdier geworden. Sentimenteel as hell. En ik ben zeer fier op het 1 jarige kalfje. Op wat ie kan en hoe hij is. En op ons. Dat wij dit eerste jaar hebben gedaan, zoals we het hebben gedaan.
Best goed eigenlijk. Op naar het volgende jaar!